
Jerome Kern en de geboorte van de moderne musical
Aan het begin van de 20e eeuw had de Anglo-Amerikaanse musical nog geen eigen identiteit gevonden. Op Broadway en in Londen domineerden Europese tradities — Weense operettes, Edwardiaanse komedies — vaak rechtstreeks geïmporteerd of aangepast. Pioniers zoals Harrigan, Cohan, Herbert en Berlin legden de eerste fundamenten van een typisch Amerikaans genre, maar de echte ommekeer kwam in een onverwachte context: de Eerste Wereldoorlog
De moord op aartshertog Frans-Ferdinand in 1914 veroorzaakte een kettingreactie die leidde tot een wereldwijde oorlog. De Verenigde Staten bleven neutraal tot 1917, maar de internationale spanningen beïnvloedden het culturele leven sterk. In Londen werden Duitse en Oostenrijkse operettes verboden, en op Broadway verloor de Duitse muziek snel aan populariteit. Het theateraanbod viel gedeeltelijk weg — en er kwam ruimte vrij voor een nieuwe vorm van musical, moderner en meer Amerikaans.

Jerome Kern
Hier komt Jerome Kern in beeld, een veelbelovende jonge componist uit New York. Hij begon als song-plugger, een pianist die nieuwe partituren speelde in winkels om de verkoop te stimuleren. Later werkte hij als arrangeur en repetitiepianist, wat hem toegang gaf tot de coulissen van Britse producties op Broadway. Daar leerde hij hoe je shows moest herschrijven en structureren voor het Amerikaanse publiek.

Het kleine "Princess Theatre"
In 1915 ging Kern samenwerken met twee Britse auteurs: Guy Bolton (librettist) en P.G. Wodehouse (tekstschrijver). Samen transformeerden ze het kleine Princess Theatre in Broadway (slechts 299 zitplaatsen) tot een laboratorium voor de moderne musical. In tegenstelling tot de bombastische revues van die tijd, waren hun voorstellingen intiemer, speelden zich af in het hedendaagse New York en — vooral — waren de liedjes bedoeld om het verhaal vooruit te helpen. Weg met de losstaande muzikale nummertjes! Hun succes volgde snel: Nobody Home, Very Good Eddie, Oh Boy! en Leave It to Jane.
De pers en het publiek prezen deze shows om hun frisheid, humor en samenhang. Oh Boy! (1917), met 463 voorstellingen, werd een model en inspiratiebron voor een hele generatie componisten. Zelfs Richard Rodgers zei later, als tiener: “Ik heb Oh Boy! zes keer gezien. Ik móést er deel van uitmaken.”
Maar Kern stopte daar niet. Na de periode van het Princess Theatre werkte hij samen met grote namen zoals Otto Harbach, en vooral Oscar Hammerstein II. In 1927 creëerden ze samen een revolutionair werk: Show Boat.
In tegenstelling tot de luchtige producties van die tijd, behandelde Show Boat serieuze thema’s zoals racisme, verboden liefde en het lot. Kern vermengde stijlen als jazz, gospel, opera en ballade. De liedjes in deze musical dienden niet alleen als entertainment, maar ook om emoties te uiten, personages te verdiepen en het verhaal te versterken. Het beroemde nummer Ol’ Man River, gezongen door een zwart personage, werd een van de eerste geëngageerde momenten in de geschiedenis van Broadway.
Met Show Boat werd de musical meer dan een vorm van vermaak — het werd een volwaardige dramatische kunstvorm. De moderne musical was geboren.
Een fundamentele erfenis
Jerome Kern legde, door artistieke kwaliteit te combineren met populaire aantrekkingskracht, de basis voor een nieuwe muzikale taal. Zijn elegante melodieën, zijn gevoel voor dramatische timing en zijn nauwe samenwerking met tekstschrijvers zouden hele generaties inspireren: van Rodgers & Hammerstein tot Sondheim, langs Gershwin, Porter en Loewe.
Samengevat: de weg die Kern aflegde, van intieme musicals in het Princess Theatre tot het grootschalige en lyrische Show Boat, vormt de echte geboorteakte van de musical zoals wij die vandaag kennen — een kunstvorm op het kruispunt van emotie, verbeelding en spektakel.